Wijlen Bob den Uyl schreef dat men soms in een fractie van een seconde een uiterst klein deel van een reeks gebeurtenissen ziet die samen een volstrekt begrijpelijk en logisch verband vertonen.
Zou men deze reeks in zijn geheel kunnen overzien, dan was er geen sprake van onbegrip en verbazing, maar juist doordat onze observatie zich door omstandigheden beperkt tot een geisoleerd fragment, kan het waargenomene leiden tot kwalijke en misleidende praatjes.
In dit kader wil ik even toelichten wat mij heden deze middag overkwam.
Ik bezoek een keurig etablissement in de Eindhovense negorij en na het drinken van een opkikker loop ik het toilet binnen. Daar staat een oud mannetje driftig aan zijn broek te rukken.
‘Ik krijg mijn riem niet los,’ zegt hij treurig.
Het menneke heeft iets alzheimerigs. Hij kijkt met ontredderde ogen om zich heen.
‘Nou, das niet zo fraai,’ zeg ik.
Hij trekt en puft. Zijn riem zit te strak. De broek zit ongeveer onder zijn oksels en hij heeft geen kracht in zijn spichtige armen.
‘Kan ik iemand voor u roepen?’ vraag ik.
Ach wat kijkt hij ontheemd, het mannetje! Hij lijkt de vraag niet eens te begrijpen.
‘Ik krijg mijn riem niet los,’ herhaalt hij.
We kijken elkaar aan en er ontstaat iets van een patstelling. Ik kan hem moeilijk opzij duwen en naar het enige urinoir marcheren.
Ik denk heel diep na.
Kom op Van Os, zeg ik bij m’n eigen, je hele familie zit in de geriatrische zorg, jij kunt best één keer iets goeds doen voor de minderbedeelde medemens.
‘Goed,’ zeg ik. ‘Ik help wel even.’
‘Dank u,’ zegt het mannetje opgelucht.
Geen beweging in te krijgen. Die godvergeten riem hebben ze in het tehuis zeker vastgelijmd.
‘Hij zit goed vast,’ zeg ik.
Ik trek aan de broek en het mannetje puft.
Natuurlijk, uiteraard, vanzelfsprekend, komt er juist op dat moment een vent met hoge nood binnengestormd. Hij werpt één blik op onze verhitte koppen en besluit subiet dat hij van dit hele tafereel verschoond wil blijven. ‘Neem me vooral niet kwalijk,’ zegt hij terwijl hij weer naar buiten struikelt.
Nou mensen, dan kun je atheïst wezen, maar op zo’n moment hoor je God van zijn hemelse troon lazeren van het lachen. ‘Dat zal die Van Os met zijn messiascomplex leren,’ denkt ie.
Afijn, ik heb het brave mannetje toch nog kunnen helpen. Net als Bob den Uyl heb ik de leeftijd bereikt waarop het je niet meer kan schelen hoe ze over jou en je wel of niet absurde handelingen denken.
Maar mochten de kranten morgen inkoppen met: ‘Beruchte schrijver en charmeur Van Os loopt George Michael uit te hangen in plaatselijk urinoir’, dan weet u bij deze hoe ‘t zit.
Ik dank u voor uw tijd.