Omdat er van de medemens veel te leren valt luister ik nauwlettend en met aanzwellende belangstelling naar het stelletje aan de tafel naast mij.
Begin veertig zijn ze, de man en de vrouw, en verwikkeld in een blind date.
Op een blind date delft degene die zijn happigheid het slechtst kan verhullen meestal het onderspit, en hier is dat niet anders. De verlegen, naar gezelschap hunkerende man voelt nu al aan dat hij geen partij is voor de onafhankelijke wereldwijze powervrouw tegenover hem.
Zij vertelt over haar drie gestrande huwelijken. Hij luistert.
‘De eerste bleek een borderliner,’ zegt ze. ‘Dat was vreselijk. Hij had van die woedeaanvallen. Zomaar uit het niks. Dan sloeg hij me. Hij heeft me twee keer het ziekenhuis in geslagen.’
‘Jeetje,’ zegt hij.
‘De tweede bleek een strafblad te hebben,’ zegt ze. ‘En gokschulden. Uiteindelijk plunderde hij mijn rekening en ging er met een ander vandoor. Ik heb nu een afbetalingsregeling bij de bank.’
‘Jeetje,’ zegt hij.
‘De derde bleek een narcist,’ zegt ze. ‘Echt, die was volkomen psychopatisch. Hij verdraaide alles. Hij heeft iedereen tegen me opgezet. Hij was zo manipulatief dat hij nu de voogdij over de kinderen heeft. Ik krijg ze nooit te zien!’
‘Jeetje,’ zegt hij.
De date is voorbij.
‘Ik vond het echt súper gezellig!’ zegt ze.
Hij krimpt bijna ineen door de verpletterend platonische vriendelijkheid waarmee ze zich van hem ontdoet.
Als een geslagen hond slentert hij richting exit. Hij is de deur nog niet uit of zij grijpt naar de telefoon.
‘Ja, hij is weg,’ zegt ze. ‘Was best leuk hoor. Maar ‘t gaat hem niet worden.’
Ze luistert even naar de ander.
‘Jawel, heel aardig,’ zegt ze. ‘Maar het was hem gewoon niet. Ik voel dat feilloos. Ik luister altijd naar mijn intuïtie. En ik weet al na vijf tellen of iemand bij me past of niet. Echt, ik voel dat metéén!’