Ooit kende ik een man, een uitgever, die de hinderlijke gewoonte had zichzelf voortdurend tegen te spreken. Hij kon iets beweren, om tien minuten later met dezelfde hardnekkigheid te ontkennen dat hij het beweerd had. Hij bleef ontkennen, ook omgeven door getuigen.
Eerst dacht ik: wat een merkwaardige man, die zo openlijk liegt. Wat een verbluffende, gewetenloze stoutmoedigheid. Je moet wel een enorm krachtig ego hebben wil je de werkelijkheid zó roekeloos en zó overtuigend tarten.
Maar gaandeweg, door hem stukje bij beetje te observeren, kreeg ik het vermoeden dat het omgekeerde het geval was.
Achter de tegenstrijdigheden van deze man zat geen strategie. Geen slimheid. Geen dosering. Hij loog ook over zaken waarover niet gelogen hoefde te worden, zaken die hoogstens een kleine rectificatie vereisten.
Maar zelfs de kleinste rectificatie, de onschuldigste vergissing, kon hem van streek brengen. Het geringste bewijs van onvermogen leek een verwoestend effect te hebben op zijn eigenwaarde.
Deze man, besefte ik, had geen krachtig ego. Hij had een heel broos ego.
Zijn gevoel voor eigenwaarde was zo kwetsbaar dat het zich geen vergissing kon permitteren. Zijn ego kon geen enkele kritiek absorberen. Een stofje was genoeg om het uit zijn baan te stoten. Het geringste teken van zwakte kon het verpulveren.
En wat deze arme man deed, dag in dag uit, was dit broze ego beschermen. Met de moed der wanhoop.
In zijn essay ‘On Bullshit’ uit 1986 maakt filosoof Harry Frankfurt onderscheid tussen een leugenaar en een ‘bullshitter’. Een leugenaar kent de waarheid en wijkt daar bewust vanaf om de ander te misleiden. Maar voor de bullshitter is waarheid een vaag, rekbaar begrip. Een fantoomrealiteit die per moment verschilt.
Voor sommige mensen, beredeneert Frankfurt, is bullshitten een levensnoodzaak. Een perverse, pathologische vorm van cognitieve dissonantie.
Bullshitten is een defensiemechanisme van het brein om zichzelf te behoeden voor de peilloze incongruentie van de eigen persoonlijkheid.
De enige wijze waarop het kwetsbare ego zich staande kan houden is door in een gefragmenteerd universum te leven waarin de waarheid niet bestaat. Een universum waarin elke moment volledig op zichzelf staat en het verweer geen verantwoording hoeft af te leggen aan de continuïteit.
Elke situatie is een geïsoleerde gebeurtenis. Er is geen gisteren. Er is geen morgen.
Er hoeft geen strategie te zijn, geen logica, geen opbouw. Je hoeft alleen maar te reageren zoals het je op dat moment uitkomt. Het maakt niet uit wat je gisteren hebt gezegd. Dat is iedereen allang vergeten. Het gaat erom wat je nú zegt, en met hoeveel pathos je het doet.
Ontken de werkelijkheid. De werkelijkheid is relatief. De werkelijkheid is fake news.
‘Nee, dat heb ik niet gezegd.’ ‘Nee, dat is jouw mening.’ ‘Nee, ik heb niet verloren. Ik kán niet verliezen.’
Sindsdien denk ik niet meer: wat is er mis met deze mensen? Ik denk: wat is er mis met de wereld, dat deze mensen het zo ver schoppen?
Ik dank u voor uw aandacht.